Momento Mori – God verhoede dat ik dit ooit ga zeggen!

In de middeleeuwen was het motto: Momento Mori – gedenk dat gij zult sterven. Mens, denk eraan dat het leven eindig is en u binnenkort voor de troon van god staat. U zult zich daar moeten verantwoorden voor uw daden: wat heeft u van uw leven gemaakt? Sinds de renaissance werd het Carpe Diem: pluk de dag. Het leven is kort en geniet ervan. U leeft niet om te werken maar werkt om te leven.

Het Coronaspook zet ons terug in de momento-mori-modus. We kunnen niet shoppen, niet op terrasjes zitten, niet feesten, niet naar sportwedstrijden kijken en er is geen weekendborrel met collega’s. Ook ik zit gedwongen thuis en heb alle tijd om na te denken over mijn leven. En ik ga door het leven  als ‘babyboomer’.

De babyboomer is de laatste jaren het pispaaltje van de samenleving. Hij (of zij) is geboren tussen 1945 en 1955. Van de generatie voor ons kregen we regelmatig te horen: “Houd je mond toch. Wat weet je van de wereld? Niets, want je hebt de oorlog niet eens meegemaakt!” De generatie van mijn ouders wist wat lijden was en hadden het land weer opgebouwd. Ik en mijn generatiegenoten moesten onze grote mond dichthouden en de muziek zachter zetten. Ons haar lang laten groeien en een jointje roken was het meest heroïsche wat we deden. Soms benijdde ik de vorige generatie en zou ook iets groots en schokkends mee willen maken. En nu is dat moment aangebroken: het coronavirus. De maatschappij is sinds de tweede wereldoorlog niet zo ontwricht geweest.

En …., er is niets heroïsch aan. Ik kan mijn nachtwachtersronden niet lopen en de burcht is gesloten. De Weizenbiertjes van de tap kunnen niet gedronken worden omdat de Kneipen gesloten zijn. Je strijdt tegen een onzichtbare vijand door apathisch te zijn en de zolder op te ruimen. Zwaaien naar de buren vormt het hoogtepunt van de dag.

Maar krijgen we dan geen waardering van onze kinderen? Nee, die verwijten ons dat we met onze riante pensioenen het geld opmaken dat zij en hun kinderen in de toekomst zullen ontberen. En weet u waar ik bang voor ben? Dat ik mij later tegenover mijn kleinkinderen ga verdedigen met: “Maar opa heeft wel de Coronacrisis meegemaakt en jij niet.” God verhoede dat ik dit ooit ga zeggen.