Udo Lindenberg is in Duitsland een levende legende. Vaak wordt hij vergeleken met Herman Brood. Ten onrechte: daar waar Brood de egocentrische en in drugs zwelgende narcist uithing, was Udo Lindenberg behalve zanger-kunstenaar een idealist. Vlak voor de val van de muur schonk hij DDR-partijsecretaris Honecker zijn gitaar als vredesgebaar en zijn projecten getuigen van een oprechte sociale bewogenheid en culturele diepgang. Hij is geboren in Gronau en heeft zijn muzikale roots o.a. in Enschede liggen. Hij bracht 1978 een Nederlandstalige lp Geen Paniek uit samen met Jaap Eggermont en ‘zijn eerste grote liefde’ Jerney Kaagman. Vorige week is de film ‘Lindenberg, mach dein Ding’, over zijn jeugd in Gronau en zijn vallen en opstaan als beginnende rockster, uitgekomen. Ik ben in de nieuwe bioscoop van Nordhorn gaan kijken.
Vooral mijn Duitse vrienden en kennissen zijn enthousiast over de film. Zij herkennen het gevoel: iemand van de streek die vluchtte uit zijn milieu zonder het te verloochenen en die steeds weer terugkomt. De haat-liefde verhouding met zijn vader is een belangrijk thema in de film en de scene waarin hij als drummer optreedt in een nachtclub is goed getroffen. Maar de film maakt van Udo ook een karikatuur. Met name de scenes waarin hij als beginnend muzikant met zijn manager in botsing komt, zijn slecht gespeeld. Hoogtepunt van de film is het moment dat ‘Good Old Udo’ zélf in beeld komt en een prachtige ballade zingt.
Al met al ben ik onder de indruk van het fenomeen Lindenberg. Tijd om hem live te zien. In mei ga ik met Claude en hardcore fan Doci naar een optreden van de 73-jarige Udo in Kiel. Want het kan nu nog: wat de film duidelijk maakt, is dat het rockersleven – met de overvloedige alcohol en eeuwige Cubaanse sigaren – zijn tol eist. En jullie, landgenoten: wip even bij Denekamp, Glanerbrug of Groenlo de grens over en zie deze film!